of uitgewekenen noemt men alle personen, die in een bepaald tijdperk, b.v. gedurende binnenlandse onlusten of in een tijd van scherpen politieken strijd, vrijwillig hun vaderland verlaten, om ergens anders te gaan wonen. Zodra de toestanden in hun geboorteland dan veranderd zijn, keren de emigranten meestal daarheen terug.
Je moet de emigranten dus niet verwarren met de ballingen, die om politieke of andere redenen het land worden uitgezet of met de landverhuizers, die naar een ander land of werelddeel vertrekken, met de bedoeling, om zich daar voor goed te vestigen, omdat zij hopen daar een beter bestaan te vinden dan in hun geboorteland.
In de geschiedenis zijn er bij allerlei gelegenheden emigranten geweest, zoals b.v. de Joden, die in den tijd van Ferdinand en Isabella Spanje verlieten om te vluchten voor de inquisitie, de Protestantse refugiés, die zich na de opheffing van het Edict van Nantes (1685) o.a. in ons land kwamen vestigen (zie ook: Edict) enz.
In het bizonder verstaat men onder emigranten de Fransen, die na 1789 uit Frankrijk naar Engeland en Duitsland de wijk namen. Toen Napoleon later de algemene amnestie (kwijtschelding van straf) uitvaardigde, keerden velen van hen terug.
Ook de Russen, die na de communistische revolutie Rusland verlaten hebben en de Joden, die Duitsland verlaten hebben, zijn emigranten, evenals de vele Spanjaarden, die sinds den burgeroorlog hun land verlieten en in verschillende landen een toevlucht hebben gezocht.