Gepubliceerd op 12-05-2020

Beuk, Fagus sylvatica

betekenis & definitie

Fagus: Latijnse naam voor de beuk is verwant met het oude Griekse woord phegos dat stond voor een boom met ronde eetbare vruchten.
Sylvatica: de plant groeit voornamelijk in het bos.
Beuk: de woorden boek en beuk zijn nauw met elkaar verwant en als woord haast hetzelfde. De eerste boekingen werden verricht op plankjes van beukenhout en bij het uitvinden van de boekdrukkunst werd beukenhout gebruikt om letters en houtsneden te vervaardigen. Men wilde belangrijke dingen boekstaven.
Bijzonderheden:
beukennootjes worden door diverse dieren opgeslagen als wintervoorraad. Ze zijn erg voedzaam. Maar in verse toestand niet geschikt voor menselijke consumptie, ze bevatten een spoor van blauwzuur. Door ze te roosteren kan men dit gif verdrijven.
• met suiker gebakken leveren beukennootjes een prima kwaliteit ‘kletskop’.
• gewoonlijk wordt hij ongeveer 150 jaar oud, zelden tot 300 jaar.
• de bloei vindt maar eens per 5 tot 8 jaar plaats in mei.
• pas vanaf het 50e jaar begint de vruchtafzetting goed op gang te komen.