[v. Gr. apokruphos = verborgen] mv oorspr.: boeken die werden geheimgehouden; thans: oude godsdienstige geschriften, die niet als canoniek (z.a.) (tot de Bijbel behorend) worden aanvaard.
Met de term apocriefen worden door rooms-katholieken en protestanten twee verschillende groepen geschriften aangeduid. De katholieken noemen apocriefen die boeken welke de schijn hebben gewekt tot de Bijbel te behoren; deze heten bij de protestanten pseudepigrafen (z.a.). De protestanten noemen die boeken apocriefen, welke bij de katholieken deuterocanonisch (z.a.) of deuterocanoniek heten. Apocriefen resp. pseudepigrafen willen soms verborgen dingen openbaren of de leer van een bep. sekte meer gezag verlenen.