(= Dui. Aplanat; Gr. aplanêtos = niet ronddwalend, bestendig; < → a-, + Gr. planêtós = ronddwalend; planasthai = ronddwalen).
Lens of lenzenstelsel die (dat) alle punten van een voorwerp scherp afbeeldt, dus geen vertekening geeft; waarbij dus sferische → aberratie en = coma zijn opgeheven. Men gebruike liever den term: aplanatische lens.