1) vaststaand; zeker; stellig; bevestigend; positief recht: vastgesteld recht tegenover natuurrecht; positieve electriciteit: aantrekkende electriciteit; positieve godsdienst: geopenbaarde godsdienst.
2) stellende trap van bijv. naamwoorden; het onbetwistbare; weer tot zijn positieven komen: weer tot zich zelf komen; afdruk van een negatief (fotografie) ; klein klavier van een groot kerkorgel.