Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Gepubliceerd op 19-12-2020

Wilhelm

betekenis & definitie

m

Tweestammige Germ. naam uit Wil- ‘wil’ (zie wil-) en ‘helm’, met de oorspr. betekenis ‘bedekker, beschermer’ (zie -helm). De twee elementen geven dus samen geen zinvolle betekenis. Zie ook Giliam. Heiligennaam: 1) Willem van Aquitanië, een belangrijke figuur aan het hof van Karel de Grote. In 806 ging hij in het door hem gestichte klooster Gellone; daar gest. ca. 812; kerk. feestdag: 28 mei. In de Fra. middeleeuwen heldenepiek wordt hij een legendarische figuur.

Ook in het werk van Wolfram von Eschenbach komt hij voor; 2) Wilhelmus Firmatus, geb. in Tours, kluizenaar op verschillende plaatsen, o.m. in Mantilly; gest. ca. 1095; kerk. feestdag: 24 apr.; 3) Wilhelmus van Donjeon, geb. 1150, in 1200 aartsbisschop van Bourges; gest. 1209; kerk. feestdag: 19 jan.; 4) Wilhelmus van AEbelholt. geb. ca. 1127 in Parijs. In 1165 abt van het klooster Eskilsó (De.) en na stichting van het klooster AEbelhoft in 1175 abt daarvan. Gest. 1203 in /Ebelholt; kerk. feestdag: 6 apr.; 5) Wilhelmus, bisschop van St.-Brieuc in 1220, gest. 1234; kerk feestdag: 29 juli. De naam Wilhelm was in de middeleeuwen zeer populair, mede doordat hij in vorsten- en gravengeslachten voorkwam. Door Willem de Veroveraar kwam hij naar Eng. Vr. vormen komen voor sinds de 14e eeuw: Willemette 1336 (BU 445); Kortrijk ca. 1400 (Debrabandere): Willemijnne Wilgemine, Wilgemijnne, Wilgemijnkin.

Holl. 17e eeuw: Willemina, Willemtie; Monnikendam 1736: Wumpje (Gens N. XXIII, 41).