Gepubliceerd op 16-11-2020

Zwartkop

betekenis & definitie

(1) Sylvia atricapilla (Linnaeus: Motacilla) 1758. Zangertje ← waarvan de volwassen CC een zwarte kop hebben (eigenlijk is het de kruin die zwart is; de oorspr.

N naam Zwartkapje is daarom preciezer). De Zwartkop is (nu) tamelijk goed bekend bij de mensen (voor een vertegenwoordiger van zo'n onopvallende groep als de Zangertjes). Men hoort daarom ook wel het hypocoristicon Zwartkopje; Thijsse 1944 schreef dit ook. Fries Nettelkruper is een niet goed gemotiveerde naam.BENOEMINGSGESCHIEDENIS Houttuyn 1763 noemt Linnaeus' 19e "Kwikstaart", Motacilla atricapilla, Zwartkapje (p.579). Ook B&O 1822 vermelden (uitsluitend) deze naam. Schlegel 1852: DE ZWARTKOP. Ondanks de vette letters lijkt de soort dan nog maar weinig bekend: "Op het Loo, en eens ook op Endegeest bij Leiden, broeijende waargenomen en geschoten. Herhaaldelijk in het najaar in de omstreken van Leiden gevangen ..."

Ondanks de ouderdom van de huidige naam zijn langere namen geïntroduceerd met een 'systematisch' karakter, vermoedelijk ook ter vermijding van verwarring met de 'Zwartkop-mees': Zwartkop-grasmusch [Thijsse 1938], Zwartkopgrasmus [Van Dobben 1957] en Zwartkoptuinfluiter ← D Schwartz Kopff bestond al langer [Jonston 1660; HG 1669]. Mogelijk is hij ingegeven door de Lat naamAtricapilla (letterlijk 'zwart kopje').

(2) Oude N naam voor de Zwarte Mees [Houttuyn 1763; B&O 1822].

(3) Volksnamen voor enige andere vogelsoorten, te weten Rietgans en Rietgors [B&TS 1995].