Gepubliceerd op 16-11-2020

Zwarte Specht

betekenis & definitie

Dryocopus martius (Linnaeus: Picus) 1758. Grote, bijna geheel zwartgekleurde Spechtensoort, die vrij algemeen in de Lage Landen broedt, maar pas sinds 1908 in België, 1913 in N en 1915 in Luxemburg.

De soort heeft bij ons dan ook maar weinig volksnamen.Bij Linnaeus 1758 was het de eerste der Spechten. Houttuyn 1762 noemt hem Kraay-Specht (p.375 en in de Bladwyzer). Deze naam was een vertaling van de duitse: "By de Ouden heet deeze de zwarte en ook wel de allergrootste Specht, de Duitschers noemen hem Holtz-Kraka en KrahSpecht, dat is, Hout-Kraay en Kraay-Specht; de Engelschen great black Woodpecker, dat is groote zwarte Specht. Hy mag inderdaad dien naam wel voeren, dewyl hy grooter is dan een Kaauw, gelyk BRISSON aanmerkt, die hem de zwarte Specht, Pic noir, noemt." Schlegel 1852 noemt de soort in een voetnoot op p.75, als volgt: "De zwarte specht, Picus martius, door SEPP IV. p.385, naar voorwerpen uit de voormalige verzameling van den Heer TEMMINCK afgebeeld, werd, zoveel ik weet, nog nooit in de Nederlanden waargenomen." De door Schlegel gebruikte naam kan de vertaling zijn van de D; in Jonston 1660 staat de soort afgebeeld met daarbij: Picus Maximusniger Grosser Schwartzer Specht. Deze laatste naam is ook ergens in de N literatuur (vermoedelijk Gronovius 1760) vertaald met "Groote svvarte spegt" [Rynja 1983 p.23]. In Friesland, waar de soort sedert 1958broedt, heet hij Waldspjocht ←.