Gepubliceerd op 16-11-2020

-wang

betekenis & definitie

Bestanddeel van de vogelnamen Blauwwangbijeneter en Witwangstern.

ETYMOLOGIE Nwang <mnlwanghe; fries wang; oudsaksisch wanga; D Wange <ohd wanga; oudengels wonge; oudnoords vangi; gotisch waggari 'hoofdkussen'; het woord in de betekenis 'zijkant van het gezicht', 'koon', is te verbinden met wang 'dam, dijk' en wang 'veld, weide, beboste vlakte' zoals dit in plaatsnamen voorkomt (bijv. het oostfriese waddeneiland Wangeroog). Over de oerbetekenis is men het niet eens; hetzij is het 'krom' (oudindisch vakra 'krom; ~Lat convex), dan wel is het een gutturaal-afleiding van een wortel *wen 'bebladerde tak, dienend als wintervoer voor het vee' (in deze betekenis ~ww. winnen, waarvoor zie sub Wientapper) [NEW 1992; Berger 1993].