Gepubliceerd op 16-11-2020

Walgh-voghel Walch voghel (Walgvogel)

betekenis & definitie

Vroegste N naam voor de Dodo ←. De naam komt voor (in de toenmalige spellingen) in het Tweede Boeck (1601) dat is opgemaakt naar de scheepsjournaals van een achttal schepen, waaronder de 'Gelderland', die vanaf 17 september 1598 enige tijd in een baai voor het eiland Mauritius in de Indische Oceaan lag: "Oock zijn daer noch meer andere ghevogelte, die so groot zijn als by ons de Swanen, met groote hoofden, ende op het hooft een vel ghelijck of sy een kapken op het hooft hadden, sy en hebben geen vloghels, dan in de plaetse van haer vloghels staen drie ofte vier swarte pennekens, ende daer haer steert soude staen, hebben sy vier ofte vijf kleyne ghekrulde pluymkens, zijn van coleur grauachtig.

Dese vogels noemden wy Walchvoghels, eensdeels om dat, alhoewel sy langhe soden [ = sudderen], seer tay om eeten waren, doch de maghe met de borst was seer goet, ten anderen uyt oorsaken dat wy de menichte vande Tortelduyfkens conden becomen, de welcke ons vry wat lieffelicker van smaeck waren." De schepelingen walgden dus van het vlees, maar niettemin kon dat niet verhoeden dat men de vogel in 80 jaren tijd compleet uitroeide [Van Wissen 1995 p.16, 17, 102; HG 1669 P.II-83].De etymologie, die vDE 1993 geeft, komt niet overeen met de bovenvermelde passage uit het scheepsjournaal. vDE's verwijzing naar mnl walc ‘klit, knot dooreengewerkt haar of wol' klopt ook niet met het gegeven dat de vogel niet vóór 1598 bekend was!

ETYMOLOGIE N walgen <mnl walghen, walgen (Bern. c.1240); mnl miwalghet = het draait mij (in de maag); mnd/mhd walgen <ohd walgon 'rollen'; idg *uel(/wel-) 'draaien'.

Vgl. Wouter, Jolling, wal (sub Walduker) en Wilg (sub Wilgengors).