Gepubliceerd op 16-11-2020

Waterhoen

betekenis & definitie

Gallinula chloropus (Linnaeus: Fulica) 1758. Ws. al sinds lang bij het volk bekende Ralachtige, die echter vroeger eerder met de Kip (het Huishoen Gallus gallus) dan met een Waterral Rallus aquaticus verwant geacht werd.

In de naam komt dit tot uiting, evenals in vele volksnamen Waterhennetje, Waterhen, Waterkip(petje), Riethoen, Rietkip, Jezuskippetje etc.) en vele buitenlandse namen. Zie voor de etymologie sub Hoen.Het element waterverwijst hier niet alleen naar de doorgaans nattige biotoop, maar ws. vooral naar het vermogen van deze "Kip" om zich in en op het water uitstekend te kunnen redden, ook al zwemt "ze" met opzichtige, schokkende bewegingen.

BENOEMINGSGESCHIEDENIS N Waterhoen <N Waterhoentje [Albarda 1897] <N Waterhoentje [NV 1770] <N waeter-hinne [VKc.1616, onder vermelding van de Lat vertaling "Tringal" (sic)] <N Waeterhoen Fulix, fulica, gallina aquarilis [Kiliaan 1599; vgl. Wilms 960731,8] <mnl Waterhoen (="naam van verschillende watervogels") [MH 1932]. Nog ouder is ohd vuazarhuon (10e eeuw), dat echter met "onocrotalus" geglosseerd is [Suolahti].

Nu nog is Waterhinneke een volksnaam in Noord-Brabant [WBD; B&TS]. Het is bekend dat de N woordenlijst van Kiliaan door het brabants ("sicambrisch") is beïnvloed. De Lat naam "Tringal" is ws. gevormd uit Tringa 'een watervogel bij Aristoteles' + gallus 'Huishoen'. Linnaeus benoemde het Waterhoen met de genusnaam Fulica, die hij ook voor de Meerkoet ← gebruikte. Gallinula betekent in feite 'Kipje' (<Lat gallina 'Hen, Kip' <Latgallus 'haan').

ETYMOLOGIE N water <mnl water <oudnederfr/oudsaksisch watar; fries wetter <oudfries weter; E water <oudengels wxter; D Wasser <mhd wazzer <ohd wazzar; deens vand, zweeds vatten, ijslands, feroers, noors vatn <oudnoords vatn; gotisch wato; idg *wedor 'water'. E wet 'nat' en fries wiet 'nat' zijn met deze woorden wél verwant, maar N wed 'doorwaadbare plaats, drenkplaats' en N wad (in Waddenzee) niet (deze ~Lat vadum ='doorwaadbare plaats').