Gepubliceerd op 16-11-2020

Walduker

betekenis & definitie

Gelderse [Schlegel 1858] c.q. achterhoekse naam voor de Tapuit [Schaars 1989]. Schaars vermeldt ook Waltakken [voor Winterswijk; Meinen 1901] en Waldtakker [voor Lievelde; Weenink 1943].

B&TS 1995 vermelden Waltakker voor de Achterhoek en Overijssel. Overeenkomende namen zijn Roodborst-Walduker voor de Roodborsttapuit [Schaars] en Kleine Walduk(k)ervoorhetPaapje [B&TS]. Ookbestaan Waltapuit (in Woudenberg U) en Walkruuprken (in Twente) voor het Paapje en Bonte Walduker (in de Betuwe) en Waltak (in Noord-Brabant) voor de Roodborsttapuit [B&TS]. Deze namen komen naar benoemingsmotief geheel overeen met de E volksnamen Wallacker en Wall Hacker [in Dorset; Lockwood 1993] voor Roodborsttapuit en Paapje, namelijk dat met wal een met kruiden of boompjes begroeide aarden wal in het oude cultuurlandschap wordt aangeduid, waar genoemde soorten graag verblijf houden, terwijl het tweede element van al deze namen onomatopoëtisch bedoeld is. In dit laatste opzicht komen de N/saksische namen overeen met de namen 'rond' Wientapper ←, waar ook het tweede element het geluid van de soorten nabootst, maar met een woord (te weten -tapper) dat met 'Wien-' (-wijn) zo op het oog een zinvolle combinatie vormt! In Walduker is ook de onomatopoëtische component vervormd tot een wat concreter begrip: duker ='duiker'. Als aanduiding dat de vogels in de begroeiing van de wallen beschutting vinden, en er desgewenst in kunnen 'wegduiken', is de naam, hoewel volksetymologisch bepaald, geslaagd. Lockwood vermeldt dat Roodborsttapuit en Paapje in gaten in die (stenen) wal nestelen, maar dat is niet correct; alleen de Tapuit doet dat.Schaars vermeldt ook nog de naam Waltakke (in Lochem Gld) voor Sijsje en Barmsijs, welke naam B&TS voor deze soorten niet verklaren kunnen. Sijs en Barmsijs delen de biotoop (voorzover de wal met Elzen begroeid is!), echter op een andere tijd van het jaar. Ook maken deze Vinkachtigen geen "takkend" geluid. De toepassing van Waltakke is hier dus maar deels correct. Het tweede element zou echter ook onder invloed kunnen hebben gestaan van achterhoeks Tukker, een bekende naam voor zowel de Kneu (verwant met Sijs en Barmsijs) als de Achterhoeker zelf. Het 'inslikken' van de -r zou als typisch achterhoeks fenomeen te verklaren zijn (vgl. achterhoeks Zwatte Kraeje, Kwikstat, Roodbosjen etc.).

ETYMOLOGIE N wal <N walle (VK c.1618) <mnl wal, walle <m.e.Lat walus <Lat vallum '(verdedigings)wal'. Zie ook Wilg sub Wilgengors).