Gepubliceerd op 16-11-2020

Vriesgans Vriezegans

betekenis & definitie

Zeeuwse en vlaamse naam voor 's winters ter plaatse verschijnende of doortrekkende Ganzen (in het algemeen), die er kennelijk op duiden dat het gaat vriezen [Beekman et al. 1986; Rogiers 1988; B&TS 1995; WVD 1996]. De naam kwam al in oudere bronnen voor, zoals De Bo 1873/1892, Loquela 18811895, Joos 1900, Lievevrouw-Coopman 19501955.

Qua benoemingsmotief is de naam dus licht verschillend van de naam Winterganzen op Schouwen [Beekman et al. 1986].wvD noemt met hetzelfde eerste samenstellend deel ook Vrieseend [Teirlinck 1908-1922 i.v. duiker]; welke soort Eend dit precies is, wordt niet vermeld, maar ook hier zal het een de winter aankondigende trekvogel betreffen; ook hier is er de 'tegenhanger' Wintereend ←.

< >