Gepubliceerd op 16-11-2020

Veenpatrijs

betekenis & definitie

Perdixperdixsphagnetorum Altum 18841. Ondersoort van de Patrijs ← die o.a. in de drentse hoogveengebieden broedt (/broedde).

Over herkenbaarheid, verspreidingsgebied en populatie-ontwikkeling doen in de ornithologische literatuur tegenstrijdige mededelingen de ronde [Kist et al. 1970; Berg & Bosman 1994, ZVN 1999; ViF 1976 p.383; HVM 1973; Bureau in Bowdler Sharpe 1907 p.497].Fries Feanpatriis. D Heidehuhn; E Peat Partridge (Harrison 1952) of Bog Partridge (031217 Justin Jansen).

ETYMOLOGIE N veen: <mnl veen, vene (begin 12e eeuw) [VT]; achterhoeks vaene (zie Vaenebolle) <oudsaksisch feni 'moeras, veen'; fries fean <oudfries faen; ijslands, feroers, noors, deens fen <oudnoords fen [AEW]; gotisch fani 'slijk'.

Buiten het germ: gallisch anam ‘moeras', middeliers en 'water', oudpruisisch pannean 'turfland' (oudiers en =‘vogel'; zie sub veer).

Vanuit germ *fani bewerkte de i umlaut van de korte a tot korte e; de korte e werd door het fenomeen rekking in open lettergreep tot een (lange) ë. Bij de verbogen naamvallen van de stam *fanja trad ook umlaut tot korte e op (vanwege de j), maar bovendien bewerkte de j zgn. (jodj-geminatie van de n. In het mnl ontstond zo het woord venne, waarin de e niet gerekt werd. Door apocope van de slot-e ontstond N ven 'klein meertje in de heide'. Mnl venne, ven, vinne 'veen(land), drassig stuk land, weide' [MH]. De oudste vindplaats is onl Sutphen (1101), al zou Suotfene (1103) 'Zutphen' ook op de niet-gegemineerde vorm kunnen wijzen.

De plaatsnaam betekende dus oorspr. 'zuidelijk (gelegen) drassig stuk land' (hetzij in gebruik als weide, hetzij als turfwinningsgebied, hetzij in geen enkel gebruik). In sommige plaatsnamen is verkorting van een eerder lange ë in veen te zien: Veinhusen (c.1312), Veenhusen (1343) > Venhuizen (NH). Dit i.t.t. Veenhuizen (NH).

1 Zowel HVM 1973, BWP 1980 als I&F 1989 geven: 1894. De D ornitholoog Bernard Altum leefde 1824-1900 [Stresemann].