Gepubliceerd op 16-11-2020

Onweersvogels

betekenis & definitie

Groningse volksnaam [VPG] voor de Stormmeeuw ←, die bij harde wind en regen (niet noodzakelijk met bliksem!) vanuit de Waddenzee naar het land gevlogen kwamen (1). Als zij dit deden vóór het slechte weer begon, had ditzelfde gedrag een weersvoorspellende waarde.

Ook de groningse naam Störmvogel was in gebruik voor stormaankondigende Meeuwen (volgens VPG 1983: de Stormmeeuw). Vergelijk fries Unwaarsfugel, dat later de officiële naam voor de Stormmeeuw is geworden. De naam van het lemma gold aanvankelijk vermoedelijk vooral voor Zilvermeeuwen of voor Meeuwen in het algemeen.Bij Jacob van Maerlant c.1266 werd al (in de N literatuur) verband gelegd tussen 'de Meeuw' en de storm: vs.2627 Meauca dats der mewen name, Een voghel ist onbequame, Al es si1 gheplumet wit haer vel, Na hare macht so es si fel1 2.

Bi visschen leeft si in die zee.

Want sine beghert ghene dinghe me3 Tetene dan van verdronkenen man4, So ontgonnet sine in doghen dan5.

Als een stoerm naken sal6, Roepen si ende maken ghescal, Ende dat coemt hem van joye, Om dat si hopen der proie.

1 Meeuw is vrouwelijk
2 kwaadaardig
3 meer
4 dan van drenkelingen te eten,
5 waarvan ze met de ogen begonnen.
6 [daar heb je al de "stormmeeuw"!]

(2) N naam bij Houttuyn 1763 (p.91) voor het hele geslacht Procellaria bij Linnaeus 1758 ("De naam van Procellaria of Onweers-Vogel wordt aan dit Geslagt gegeven, om dat de Vogelen, daar toe behoorende, het naderend Onweer, van Stormen of Orkaanen, de Zeeluiden schynen aan te kondigen"). Linnaeus noemt slechts drie soorten: Procellaria pelagica, P. aequinoctialis en P. capensis, thans hetende Stormvogeltje ←, Schoenmaker [Löfgren 1985] (zuidafrikaans Bassiaan) en Kaapse Duif (Daption capense), maar door Houttuyn genoemd Gewoone Onweers-Vogel, Groote Zwarte Onweers-Vogel resp. Kaapsche OnweersVogel. Verder noemt Houttuyn dan nog het ZeePaard ←, dit is de Noordse Stormvogel (Lat procella 'storm'). Een deense naam bij Teilmann 1823 luidt: Uve]rsfugl; hiermee wordt deens Stormsvale (=Stormvogeltje) bedoeld. Deens uvejr ‘onweer'. Er is ook D Gewittervogel (letterlijk ‘onweersvogel'), maar die staatvoor de Wulp [Wüst].

ETYMOLOGIE fries ünwaar <fries ünwaer <oudfries unweder 'slecht weer'.