Gepubliceerd op 16-11-2020

Kluut

betekenis & definitie

Recurvirostra avosetta Linnaeus 1758. Deze opvallende waadvogel roept veelvuldig "kuut, kuut" [Makkink 1949; eigen wn.], ook weergegeven als "kluut" [Kist 1954].

De naam lijkt dus een zuivere onomatopee. Zo ook fries Klut, noordfries Plütj (op het eiland Sylt) en noors en deens Klyde [Pontoppidan 1763] (met voor het deens karakteristieke stemhebbende d) (<nederduits Klüte [Falk-Torp]). De letterl in de naam zou voor een goede klanknabootsing m.i. overbodig zijn; het is daarom denkbaar dat deze letter een vast bestanddeel uitmaakt van een grotere groep van (niet primair onomatopoëtische) vogelnamen, te weten de groep rond Lieuw ←. Hiertoe behoren dan mogelijk ook Kliet, Klieve ←, Kuilder ← en Glut ←.Van Oort 1918-1935, Snouckaert 1908, Albarda 1897, Vroeg 1764 en Houttuyn 1763 gebruiken Kluit als officiële naam voor deze soort. VT 2000 vermeldt cluijtiens in het jaar 1636. Het is denkbaar dat in het begin de uitspraak [kluut] geweest is, want de tweeklank [ui] bestond vroeger (zeg vóór de 14e eeuw) nog niet, maar wel werd soms de [uu]-klank (vooral voor -s en -t!) als ui gespeld [Van Loey 1971].

Zo zouden dan ook de oude N namen Sluif en Sluijf ← misschien terug te voeren zijn op namen die werden uitgesproken als [sluuf], die dan misschien ook te verklaren zijn als zuivere onomatopee. Deze namen en het noordfriese Plütj tonen aan dat men de [uu]-klank in de vogelroep steeds goed herkende, maar dat de 'omgevende' medeklinkers in de onomatopoëtische naam nogal konden variëren.

Drijver [in Nederlandsche Vereeniging tot Bescherming van Vogels 1898/1923, 1924 p.146] bepleitte het gebruik van de naam Kluut; hij doet dit zelf ook: "Wij kunnen het zelfs als een plicht beschouwen, dezen nobelen vogel zoo spoedig mogelijk recht te laten wedervaren, door hem niet langer met den plompen naam "Kluit" te laten rondvliegen." Kennelijk werd hierbij gedacht aan een (aard)kluit.

< >