Gepubliceerd op 16-11-2020

Klepper

betekenis & definitie

Groningse naam voor de Kluut (Tiddens 1920, Jrb. Cl.N.V. 10: 132).

Acker Stratingh & Venema 1855 melden het voorkomen van de "Klepper" in de Dollard1. Door Pelinck Stratingh 1923 is de naam van het lemma volkomen ten onrechte met de Poelsnip ← verbonden [De Roos & Vlek 2001, De Rietgors 29(2): 53,55; mb.01B,9], waarna deze relatie kritiekloos door Ter Laan 1929 en VPG 1983 is nageschreven. Poelsnippen zullen ws. niet in Friesland (zie sub Dübele Snip) en Groningen gebroed hebben, al zijn er claims in de literatuur, maar de zilte gronden van de Dollard zijn bovendien ook niet de juiste biotoop.ETYMOLOGIE Deze is niet zeker. Misschien is de D volksnaam Klepper, Kleppner 'Ooievaar' in het spel: een Kluut heeft een aantal kenmerken met de Ooievaar gemeen (zwart-wit verenkleed, lange poten, lange hals, lange snavel) (Sp Cigüenuela is de officiële naam voor de Steltkluut, maar letterlijk staat er: 'Ooievaartje'). De vergelijking van een Kluut met een Ooievaar is nog sterker dan die met een Kraanvogel, en toch delen Kluut en Kraanvogel in het friese gebied ook een naam: Kröntje ←.

Andere mogelijkheden: kleppen is sub 4 in vD 1970 p.974: "heen en weer gaande bewegingen maken of doen maken, waarbij niet meer in de eerste plaats aan geluid gedacht wordt"; te denken valt aan de maaiende bewegingen van kop en hals bij het foerageren van de Kluut. Een andere mogelijkheid biedt "klepperen 4: snel ofwel moeizaam lopen: door de modder klepperen (Multatuli)." [vD]

1 Dit gegeven is kennelijk Gavere & Bemmelen 1856 ontgaan die noch de Kluut noch de volksnaam Klepper noemen in hun Lijst van Vogels in de Provincie Groningen en op het Eiland Rottum waargenomen. Een en ander is te verklaren door de excentrische ligging van de Dollard. Opmerkelijk is dat ook VPG het gebrek aan kennis over de aanwezigheid van de Kluut in de provincie Groningen uit die tijd niet vaststelt: het broeden van talrijke Kluten in de Dollard lijkt in VPG 'opeens' "in 1947" te beginnen! Gavere & Bemmelen melden daarentegen wél bij de Poelsnip "Scolopax major": "Broeit jaarlijks in kleinen getale op moerassige plaatsen." Deze mening komt ongetwijfeld voort uit eerdere mededelingen in (dubieuze) literatuur over het broeden van deze soort in ons land (bijv. B&O 1822, maar toch ook Schlegel 1852), en de verwarring die er m.b.t. de verschillende inheemse Snippensoorten was (meer hierover sub Dubbele Snip).

< >