Anser brachyrhynchus Baillon 1833. De iets kleinere tegenhanger van de Rietgans ←, in het veld goed herkenbaar aan de korte snavel {vandaar D Kurzschnabelgans, F Oie a bec court, Sp Ansar piquicorto en R Korotkoklóéwyi Goemennik (R korótkij 'kort', R kloef 'snavel'), pools Ges krótkodzioba en de wetenschappelijke naam: Gr brachus 'kort', Gr rhunchos 'snavel'.} en de vleeskleurig-roze poten (oranjegeel bij de Rietgans).
De soort is in de Lage Landen wintergast. De onderhavige naam is ws. een boekennaam, maar het is niet onmogelijk dat deze mede geïnspireerd is op een volksnaam 'Kleine Rietgans'. In dit laatste geval echter kan deze volksnaam ook wel betrekking hebben (gehad) op de in ons land overwinterende Toendrarietgans ←, de kleinste van de twee ondersoorten van de Rietgans.Al in 1852 komt Schlegel met de onderhavige naam, weliswaar nog cursief (als teken van 'onwennigheid'). Het is dan ook nog maar 19 jaar na de publicatie van Baillon (Catalogue des Mammifères, Oiseaux etc.; Boulanger, Abbeville).