Gepubliceerd op 16-11-2020

Juffer

betekenis & definitie

(1) Lokale benaming voor de Kerkuil in Dwingelo (Dr). Smit 1996 p.190: "In de kaarke zit witte juffers (=kaarkoelen)." 'witte' slaat hier op de kleur van de vogel, maar waarom vergeleken wordt met 'juffrouw' is niet helemaal zeker.

Als het een ongunstig zaak is, kan aan de vergelijking met 'witte wieven' gedacht worden, waarmee bijv. Sp Bruja 'Kerkuil', letterlijk 'heks' correspondeert. Is het een gunstige zaak, dan speelt misschien de vooral bij vrouwen aanwezige vroomheid (vgl. D volksnaam Nonne en tsjechisch Jeptiska [Desfayes 1999]), die men dan zogenaamd ook aan de Kerkuil toeschrijft (zit immers veel in de kerk) [G&G 1989p.335].In veel volksnamen voor de Kerkuil in zuidelijke landen wordt ook naar vrouwen/dames verwezen, bijv. in provengaals Damo-de-niue béulöli (letterlijk 'dame-van-de-nacht oliedrinker'). In beide gevallen (hekserij of vroomheid) speelt waarschijnlijk de dood een rol op de achtergrond.

Ter Laan 1929 noemt gronings "widde juvvers = spookgestalten in de vorm van vrouwen in witte gewaden, die zich bij nacht en ontijd vertoonden op wierden en eenzame wegen." [Wilms 001226,7] (2) Naam voor de Kuifleeuwerik op Schiermonnikoog (Fr), vanwege zijn/haar parmantige manier van lopen [B&TS 1995 p.164]. Rynja 1983 geeft dezelfde naam voor dezelfde soort op, maar dan voor Zandvoort en omgeving.

ETYMOLOGIE N juffer, joffer, juffrouw <mnl juffrou(we), joffrou(we), jonfer, joncfer(e) en nog meer varianten <mnl joncfrouwe ('jonge vrouw'). Vgl. -jonker en jong sub Jonge Papegaaiduiker.