Gepubliceerd op 16-11-2020

Jager

betekenis & definitie

Algemene benaming voor het Roofmeeuwengeslacht Stercorarius (inclusief Catharacta), waarvan er in N vier soorten op de trek worden gezien, te weten de Grote, de Kleine, de Kleinste en de Middelste Jager ←. De meest karakteristieke wijze van voedsel bemachtigen gebeurt doordat de Jager een Meeuw of een Stern zo lang achternajaagt dat deze pas gegeten voedselbrokken uitbraakt, waarna de Jager die in de vlucht opvangt.

Vroegere waarnemers, zoals Martens 1675, meenden dat de achtervolgde vogels uit angst scheten en dat het de Jagers daarom te doen was; de naam luidde daarom in die tijd Strontjaager [Houttuyn 1763 p.150] en Strontjager bij B&O 1822 en Schlegel 1852 p.103. Bij Schlegel 1858 is de officiële naam voor het geslacht dan opeens die van het lemma: Jagers.Am Jaeger 'Roofmeeuw' zou volgens Terres 1980 van D Jager 'jagende mens' komen (Terres: "... de naam is ontleend aan het duitse woord voor 'jager', van oorsprong het woord voor wilde lieden langs de Rijn die plunderden en roofden"), maar dit klopt niet helemaal: bij D Struntjager, evenals syltfries Struntjêger en helgolandfries Sketendjager, Skeetenjoager is niet aan de 'jagende mens' gedacht.

Schlegel gebruikte de wetenschappelijke naam Lestris voor de Jagers. Albarda 1897 vermeldt Stercorarius Briss. 1760 als geslachtsnaam. Deze naam wordt ook gehanteerd in: Stercorarius longicaudus Vieillot 1819 [BWP III p.675] (volgens Albarda zou het Lestris longicauda Vieillot 1819 geweest zijn). De wetenschappelijke naam voor de Middelste Jager was aanvankelijk: Lestris pomarinus Temminck 1815. Linnaeus had de Jager in 1746 bij Sterna ingedeeld, in 1758 bij Larus.

ETYMOLOGIE N jagen <mnl jaghen 'opjagen, najagen, wild achtervolgen' (1292), iagen (Bern. c.1240 [VT]); fries jeie <oudfries jagia (syncope van de g); mnd jagen; D/mhd jagen <ohd jagön; ijslands/zweeds jaga, noors jage <oudnoords jaga, volgens Hellquist verwant met sanskriet yahu'rusteloos' [AEW]. De etymologie reikt niet veel verder. Dit is wel ironisch, aangezien het jagen, thans obsoleet, een heel oude bezigheid van de primitieve mens is geweest.

{Veel dieren, bijv. de Jakhals, deden en doen hetzelfde. De etymologie van Jakhals voert tot perzisch shagal en sanskriet srgala, dus is het eerste element hierin (i.t.t. de suggestie in het N woord: N jakkeren =iteratief en intensivum van jagen) niets met het woord jacht te maken heeft.}