Gepubliceerd op 16-11-2020

Groene Specht

betekenis & definitie

Picus viridis Linnaeus 1758. Vrij forse Spechtensoort die een overwegend groene indruk maakt.

In de Lage Landen is hij vrij goed bij de mensen bekend, al is de Grote Bonte Specht momenteel bekender en talrijker. Houttuyn 1762 (p.380) noemt hem bij de naam als in het lemma, en vermeldt: "Deeze is de algemeenst bekende, in ons Wereldsdeel, onder de Spechten" en verder "Hy wordt ook wel groengeele, ja zelfs geele Specht genoemd, om dat zyn groene kleur, min of meer, naar 't geele trekt."Omdat Houttuyn aangeeft dat deze Spechtensoort de bekendste is, en omdat hij ook inderdaad in veel opzichten opvalt (ook vocaal!), zal de Groene Specht ook al eerder dan c.1762 een N naam gehad hebben. Maar misschien was dit wel 'Specht' (zonder meer), een 'naam' die de VK (c.1618) noemt, met als Latvertaling: Picus. Ook noemt dit werk de vogelnaam "boom-bicker" (p.136) met als Lat vertaling: "Calidis. genus auis". Hiermee zou de Groene Specht bedoeld kunnen zijn, maar misschien toch eerder de Boomklever ←. Ook de volksnamen Waterspecht en Watterkalf ←, beide voor de Groene Specht, zijn misschien al heel oud, en zouden vroeger de gangbare naam voor deze geweest kunnen zijn.

Jonston 1660 geeft op Tab.41 twee afbeeldingen van de Groene Specht (of mogelijk is één de Grijskopspecht, ←), met de Lat naam Picus Viridus en de D, Grijn Specht (lees: Grün Specht). De D naam stamt van Gesner 1555, of van Eber & Peucer 1549, die meenden dat D/mhd gruenspecht misschien met Lat Merops (naast ook met Galgulus) verbonden moest worden [Scherren in Sharpe 1907]. Adriaan Collaert beeldde in zijn Avium vivae icones (c.1598) Groene én Grote Bonte Specht af, zonder echter namen te vermelden [Brouwer 1953 p.11,12). De Groene Specht staat ook afgebeeld op het drieluik 'De Tuin der Lusten' (1503-1504) van Hieronymus Bosch (zonder naam erbij uiteraard).