Rissa tridactyla (Linnaeus: Larus) 1758. Middelgrote soort van Meeuw, die van alle Meeuwen de kortste achterteen heeft; deze ontbreekt soms volledig, zodat bij die exemplaren aan elke poot slechts drie tenen zitten.
Aangezien de soort in de Lage Landen vrijwel niet aan land komt (en hier ook niet broedt), zijn N volksnamen voor deze soort bijna uitsluitend in zwang (geweest) bij zeevarenden, die de soort ook uit de broedgebieden kenden (bijv. Kutke-Gaap ←). De onderhavige naam is een typische boekennaam: het vaststellen van een rudimentaire achterteen (reeds bekend bij Belon 1555) was typisch iets voor ornithologen van professie, c.q. bezitters van vogelcollecties. Vandaar ook dat hetzelfde motief in de door Linnaeus gegeven wetenschappelijke naam voorkomt (Lat/Gr tri<Lat tres, Gr treis 'drie' en Gr ödKmAog daktulos 'teen, vinger'). D Dreizehenmöwe <D Stummeldaum-Möve ('meeuw-met-verminkte-duim'); F Mouette tridactyle <F Goëland a pouce imparfait ('id.') [Schlegel 1844]; zweeds Tretdigmds.Fries Winterkob [De Vries 1928; maar De Vries 1912 en Albarda 1897 noemden nog geen friese naam] verwijst naar het voorkomen in ons land voornamelijk in de winter (zie Winter-Meeuwtje), al was men ws. met de Stormmeeuw, die in Friesland algemener was, in de war.
Voor het onomatopoëtische aspect, dat E Kittiwake en (ws.) groenlands Tdterdq bepaald heeft, zie sub Kutke-Gaap.
BENOEMINGSGESCHIEDENIS N Drieteenmeeuw <N Drieteenige Meeuw [Thijsse 1944; Schlegel 1852 (cursief)] <N Winter-Meeuwtje en/of Kutke-Gaap [Houttuyn 1763]. Houttuyn geeft in zijn tekst blijk de soort niet of nauwelijks uit eigen wn. te kennen ("... de gewoone Meeuw der binnenwateren in geheel Europa ..."). Jonston 1660 geeft van deze soort geen afbeelding en dus ook geen naam. De oudste vermelding in Engeland is cattiwake van Ray in 1661 [Lockwood 1993]. De oudste vermelding in de D literatuur is wellicht die van Martens 1675 (Kutgefef en soortgelijke namen). In de broedgebieden, waar de lokale bevolking van vogels en eieren leefde door deze op de ‘vogelrotsen' onder levensgevaar te vangen en te verzamelen, kende men de Drieteenmeeuw ws. al wel veel langer. Er is zelfs een oudnoordse naam Rytr (waarvan >ijslands/ferös Rita, deens Ride en gelatiniseerd Rissa), die een bekendheid met de soort van voor 1200 impliceert.