Gepubliceerd op 16-11-2020

Deen

betekenis & definitie

(1) Volksnaam in Noord-Brabant en Zuid-Beveland (Zld) voor de Ruigpootbuizerd ← [Albarda 1897; Rijnja 1983], kennelijk in deveronderstelling dat de vogel uit Denemarken afkomstig is. Dat is correct, wanneer men in aanmerking neemt dat bij ons overwinterende Ruigpootbuizerds via Denemarken gekomen zullen zijn.

Wanneer men zou hebben gesuggereerd dat de soort in Denemarken broedde, is dat fout. Het kan echter ook zo zijn dat de naam dateert uit de tijd van het Deense Rijk, dat destijds Scandinavië mede omvatte.(2) Volksnaam voor de Wilde Zwaan [Schlegel 1852]. De naam zou volgens B&TS 1995 voorkomen in Groningen, maar VPG 1983 bevestigt dit geenszins. Hetvoorkomen in Doel (OVl) en oostelijk Zeeuws-Vlaanderen wordt bevestigd in WVD 1996. Daarnaast komt/kwam in WestVlaanderen de volksnaam Dender voor [De Bo 1873//1892]. Mogelijkis dit een verbastering van Deen met nomen agentis-suffix (-er) en epenthetische d. Wat het benoemingsmotief betreft, ook hiervoor geldt wat onder (1) is opgemerkt. In Zuid-Holland werden in 1700 de (Wilde) Zwanen "Deenen" genoemd [Houttuyn 1763 р. 16].

ETYMOLOGIE N Deen (uit Denemarken afkomstige persoon of vogel) <N DENEMERCKER [VK с. 1618 p.528]; <oudnoords Danir 'laaglandbewoners', ws. etymologisch verwant met N den 'dorsvloer' [vDE 1993] (niet met den 'Dennenboom').