Gepubliceerd op 16-11-2020

Broekhannek(e) Broekhanne(s) Broekekster Broekikster

betekenis & definitie

Volksnamen voor de Vlaamse Gaai resp. in Wychen e.o en het zuiden van "Hollands Brabant", elders in Noord-Brabant, het noorden van "Hollands Brabant", en op Zuid-Beveland en bij Terneuzen [WBD met kaartje; WVD].

Voor het element hanneke zie de inversievorm Hanne(broek).

-ikster = '-ekster'; de Vlaamse Gaai heeft nóg enkele volksnamen met '-ekster' (vgl. bijv. sub Spaanse Ekster).

Broek kan geïntroduceerd zijn via de naam Hannebroek, waar het de ongunstige betekenis van Hanne versterkt. Maar misschien ook verwijst het hier naar het bovenste stameind van een boom, daar waar de vogel zijn nest zou kunnen maken (in de vork van twee takken) [B&TS 1995 p.238; Swanenberg 1998 p.74; Weijnen 1996]. Post 1991 verklaart broek door volksetymologische verandering uit keltisch brek 'bont' (vgl. ook zijn visie op limburgs Bermarkoof ←).

ETYMOLOGIE N broek <broecke [VK c.1618] <mnl broc (c.1240), broec (c.1260), brouc; fries broek <oudfries brek; oudsaksisch brok; D Bruch (verouderd) <ohd bruoh; E breeches 'korte broek', mv. van breech <middelengels brechis 'lendenbedekkingen' (Wycliffe bijbelvertaling 1378, Gen. 3:7) <oudengels brec, wat op zijn beurt al meervoud was van oudengels broc! Oudnoords brók. Lat braccae (>It brache) ? <keltisch (i.v.m. oudiers broc en gallisch braca). Juist omdat de herkomst niet zeker is, tast men ook over de oerbetekenis van het woord in het duister. Geopperd wordt wel, dat het verwant is met het ww. breken (dan: broek =‘het in twee pijpen 'gebroken' kledingstuk'). N.B.: N broek 'moerasbos' <gallisch *brogilo (>Nbreugel) is niet (of op veel grotere afstand) verwant met de naam van het kledingstuk. [VT2000]

< >