Gepubliceerd op 16-11-2020

Akkerleeuwerik

betekenis & definitie

Verouderde N benaming voor de Veldleeuwerik ←. Houttuyn 1763 (p.461) noemt de naam: "Gemeene of ongekuifde en Akker-Leeurik wordt deeze van meest alle Schryvers geheten, en somtyds ook zingende en ten Hemel stygende Leeurik."

ETYMOLOGIE N akker <mnl acker; fries eker, ikker <oudfries ekker; DAcker <ohdackar; oudsaksisch akkar; oudnoords akr (>noors/zweeds aker); oudengels xcer (>aker >acre); gotisch akrs; <germ *akra. Lat ager (vgl. agricultuur; het woord schuilt ook in de vogelnaam peregrinus 'Wandervalk, Slechtvalk', <Gr aypóg agrós; oudindisch ajra-; <idg *ag 'drijven van vee'; Gr aywago 'idem').