Ned. tooneelspeler, geb. 5 Sept. 1842 te Middelbands, trad reeds jong in allerlei ondergeschikte rollen, huwde in Dec. 1861 met mej. Christine Larondelle, en debuteerde, als tooneelspeler geëngageerd, 19 Dec. 1861, als Fridolin in De gang naar de ijzersmelterij, (Arnst, Salon des Variétés, directie Boas en Judels); bij ’t uiteengaan v/hVariétó-gezelsc.hap (1866) trad hij eerst op verschillende plaatsen op, bracht toen zelf een gezelschap bijeen (firma B. & Co.), opende 5 Mei 1867 te Rotterdam een theater, hertrouwde 16 Dec. 1868 met mej.
Anna van Engers, verhuisde en veranderde, sinds zijn gezelschap in Jan. 1869 uiteen was gegaan, onophoudelijk, en engageerde zich in Sopt. 1879 voor drie jaren aan hetNederl. Tooneel (Stadsschouwburg), welk gezelschap hij sinds niet meer verliet; hij kreeg 2 April 1882 de groote gouden medaille van verdienste voor kunst on wetenschap: 12 Sept. 1882 stierf zijn tweede eehtgenoote, waarop hij 29 Nov. 1883 met een zuster van deze, Henriette, hertrouwde, die 4 Mrt. 1886 overleed; 9 Dec. 1886 huwde hij opnieuw, met Juliana de Boer; 22 Dec. 1887 vierde hij zijn 25-jarig jubileum, waarbij hem van alle zijden onderscheidingen ton deel vielen. B.’s talent is veelzijdig ; van zijn creaties zijn de voornaamste: Richard III (Oct. 1884 enz.), Oedipus, Snyloek in De Koopman van Venetië, de bode in Vondel’s Gijsbrccht van Aanstel, Rodin in De Wandelende Jood, Narcis, Kean, Napoleon in Madame Sans-Gène, Sancho-Panzo in Don Quichot, de titelrol in Hauptmann's Voerman Henschel.