(Eendracht) in de grieksche mythologie dochter van Ares en Aphrodite, gemalin van Cadmus. Bij haar bruiloft op den burcht van Thebe waren alle góden tegenwoordig en vereerden haar geschenken.
Cadmus gaf haar een door Hephaistos vervaardigden kunstvollen halsband, waaraan evenwel niets dan verderf hing. Dit was het noodlottige sieraad, dat later door Polynices aan Eriphyle geschonken werd, opdat deze haar gemaal Amphiaraus tot deelneming aan den tocht tegen Thebe zou bewegen. Na Eriphyle’s dood kwam de halsband aan Arsinoë, de gemalin van haar zoon Alcmaeon, vervolgens aan 'Phegeus en Calirrhoë en veroorzaakte overal tweedracht en moord, tot hij eindelijk na het vermoorden van de zonen van Phegeus door Alemaeon’s zonen als wijgeschenk in den tempel der godin Athena te Delphi werd nedergelegd. Ook hier bracht hij nog ongeluk. De gemalin van Ariston, een veldheer der Otaeërs, werd bemind door den tiran Phayllus (overleden 351 v. Chr.) en door dezen halsband, dien Phayllus roofde, gewonnen, waarop haar zoon razend werd en haar tegelijk met haar schatten verbrandde. Iets dergelijks werd ook van een ander huwelijksgeschenk, een mantel, verhaald.