(bijvoeglijk naamwoord)
[alg.] gluiperig, uitgekookt, leep; stiekem, heimelijk, geniepig
- Uitgekookt om impopulaire maatregelen midden in de vakantie te nemen als iedereen elders is, al is het maar met zijn gedachten.
- Als populaire, manipulatieve meisjes pesten, doen ze dat geniepig, non-verbaal en buiten het zicht van leraren.