(samenstelling)
[alg.] vak-, -vak, -tribune, -zij(de), -kant
- Wij, de lieverdjes van vak V, krikken het imago van onze voetbalvereniging weer op.
- Wel de macht, niet de verantwoording. De zetelplakkers in het K-vak willen nog wat langer demissionair blijven.