(bijvoeglijk naamwoord)
[alg.] slopend, dodelijk, fnuikend, funest
- Een nachtje slecht slapen is vervelend, maar vier nachtjes achtereen met weinig slaap is slopend.
- 'Ik kan u niet helpen', zei de agent tegen de vrouw in nood. Zo'n opmerking is dodelijk voor het veiligheidsgevoel van mensen.
- Hokken is fnuikend voor je relatie, aldus een vrouwentijdschrift.