Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

Gepubliceerd op 11-04-2022

hub

betekenis & definitie

(zelfstandig naamwoord)

[alg.] knooppunt, overstapplaats, centrum

- Schiphol is een belangrijk knooppunt voor wereldwijde vliegverbinding.

[techn] verdeler, verdeeldoos, poortschakelaar

- Om meer apparaten aan te sluiten gebruik je een verdeeldoos.

[verkeer] knooppunt, draaischijf, overstapplein, wisselplaats

- Veenendaal is een draaischijf voor de Europese busroutes.

< >