Werkwoorden vervoegen
weten
Tegenwoordige tijd weten
Ik weet
Jij weet
weet jij?
U weet
Hij/Zij/Het weet
Wij weten
Jullie weten
Zij weten
Verleden tijd van weten
Ik wist
Jij/U wist
Hij/Zij/Het wist
Wij wisten
Jullie wisten
Zij wisten
Voltooid deelwoord van weten
geweten
Tegenwoordig deelwoord van weten
wetend
wissen
Tegenwoordige tijd weten
Ik wis
Jij wist
wis jij?
U wist
Hij/Zij/Het wist
Wij wissen
Jullie wissen
Zij wissen
Verleden tijd van weten
Ik wiste
Jij/U wiste
Hij/Zij/Het wiste
Wij wisten
Jullie wisten
Zij wisten
Voltooid deelwoord van weten
gewist
Tegenwoordig deelwoord van weten
wissend