weten
weten - Werkwoord 1. ergens kennis van hebben ♢ Hoe kun je dat nou weten als die stof nog nooit behandeld is? 2. ~ te: erin slagen ♢ Hij wist zijn vader zover te krijgen hem dat geld te geven. 3. te weten te komen: iets ontdekk...
Wiktionary (2019)
weten - Werkwoord 1. ergens kennis van hebben ♢ Hoe kun je dat nou weten als die stof nog nooit behandeld is? 2. ~ te: erin slagen ♢ Hij wist zijn vader zover te krijgen hem dat geld te geven. 3. te weten te komen: iets ontdekk...
Muiswerk Educatief (2017)
weten - onregelmatig werkwoord uitspraak: we-ten 1. ervan op de hoogte zijn ♢ weet jij waar Istanboel ligt? 1. het te weten komen [het horen of lezen] 2. voor je h...
Michel Uyen
Ik heb de studie weten ontstaan (de oprichting ervan meegemaakt). — Weet ge Velleman zijn? (te wonen, te zitten, waar zijn winkel is?). Ik weet u wonen.
Peter Bakema (2003)
- goed om weten, goed om te weten. De boete werd geseponeerd. Goed om weten, inderdaad. - DM, 20-11-2002. - het is (algemeen) geweten dat, het is (algemeen) bekend dat. - ik heb hem nog in Gent weten wonen, ik heb nog geweten dat hij in Gent woonde. - ik heb hem nog weten beweren dat, ik heb hem nog horen beweren dat. -...
Walter De Clerck (1981)
1. Gevolgd door een infin.-constr. (zonder te): zien, meemaken; veelal weer te geven met: weten dat -; ik heb nooit weten beweren, ik heb nooit horen beweren dat -. Michaël, die nu reeds maanden in de woning van dezen laatste verbleef en er zijn maaltijden nam, had menigen avond den drukkersgezel aan den disch geweten, VAN HEMEL...
Fa. A.J. Osinga (1952)
v., wit(t)e, w i s t, w i t (t) e n; te — komen, gewaer-, wiis-, wyswurde, derefter komme; laten —, to witten dwaen, boadskipje; willen — (erkennen), wêze wolle; het niet zeker —, derôf wêze wolle; zeker —, fêst, klear, sekuer witte; niet — wa...
Van Dale Uitgevers (1950)
(wist, heeft geweten), 1. kennis hebben van of omtrent, bekend zijn met: weet je waar Lima ligt? dat kon ik niet weten ; iets te weten komen ; ik weet het uit de krant, ik heb het in de krant gelezen; — van wie weet u dat?, wie heeft het u verteld ? ; — van iets weten, er van op de hoogte zijn : daar wist...
M. J. Koenen's (1937)
1 onr. w.w., wist, h. geweten (bekend zijn met, kennis dragen van, op de hoogte zijn van): weet ge ook, hoe laat het is? iem. iets laten weten, doen weten; dat weet God (of: mag God weten); hij wil alles van die zaak weten; van wie weet je dat? hij weet wat hij wil; zij weet zelf niet wat zij wil, onzeker, besluiteloos; bij uitbr. weet jij mijn pen...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: