Wij moeten bij de verklaring van dit doodgewone, maar moeilijke woord de neiging bedwingen te gaan zoeken bij het woord ham: vlees. Daar heeft het niets mee te maken.
Er bestond echter vroeger nog een ander woord ham dat ogenschijnlijk met wat wij zoeken evenmin verband houdt. Het betekende: weide, landstreek, landtong, hoek. Van de laatste betekenis moeten wij uitgaan. Die leidt ons gemakkelijk naar woorden als: homp, stuk, brok*. Men is nu geneigd te vragen: waarom spreken wij dan van boterham en niet, zoals te verwachten was, van broodham? Het antwoord luidt dat in allerlei samenstellingen het woord boter betekent: met boter toebereid, beboterd. Denkt u maar aan boterletter en botersprits. Boterham betekent dus: met boter besmeerd stuk (brood).Vergelijk bijvoorbeeld het Franse coin de beurre.