(D. chirurg, 1844— 1919). Canule van T., luchtpijpcanule, omgeven door een gummiballon, die kan worden opgeblazen, zodat de luchtpijp naar boven geheel is afgesloten, en bij operaties in de mond- of keelholte geen bloed in de bronchi kan komen.
Ligging van T. (bij operaties), schuine ligging van het hoofd, de romp en de dijen, zodanig, dat het hoofd het laagst ligt. Operatie van T., onderbinding van de vena saphena magna ter genezing van aderspatten; ook, de operatieve verwijdering van het bloedstolsel bij embolie der longslagader. Proef van T. (bij aderspatten), men houdt het been van de lijder steil omhoog, drukt dan de vena saphena dicht, laat het been snel omlaag gaan en heft de druk op de vena op. Schiet het bloed nu eerst van boven in de ader (positieve uitkomst), dan bestaan er nog geen verwijde anastomosen met de diepe aderen. Teken van T. (bij onvoldoende kracht der bilspieren), staat de zieke op het aangedane been en tilt hij het andere omhoog, dan zakt het bekken naar de gezonde, en helt de romp naar de zieke zijde. Syn.
Waggelsymptoom van T. Teken van T., (bij aderspatten), vult zich de leeggelopen aderspat bij druk op de afvoerende ader weder, dan is het nutteloos, deze af te binden. Zie ook Duchenne.
