Het eerste gedeelte van deze woorden schijnt wel terug te gaan op een vorm stiep, ohd. stiuf; van dit ohd. woord kwam een ww. stiufen en bistiufen = van ouders of kinderen berooven. De p zal in ƒ overgegaan zijn door de volgende v, en daarna voor de andere naar analogie, te eer daar de p in het mnl. voor de m van moeder zelfs wel verdween (eig. geassimileerd) werd : stiemoeder.
Een overeenkomstige samenstelling vindt men in ’t lat. privignus = stiefkind, van privus = beroofd en de stam g(e)n, die ook voorkomt in genus = geslacht en natus (uit gnatus), en welke stam ook voorkomt, natuurlijk met verschuiving der gutturaal, in ons kunne en kind.