Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

Gepubliceerd op 15-08-2017

ulema

betekenis & definitie

ulema [schriftgeleerde]. Dit woord, dikwijls gebruikt waar van het Turkse Rijk sprake is, zou schijnen van Duitse schrijvers te zijn overgenomen, daar aan de u hier de klank moet worden toegekend die wij uitdrukken door oe. ’t Is echter waarschijnlijker dat het uit Frankrijk tot ons kwam, want de Fransen schrijven het evenzo (hoewel het naar hun klankstelsel oulema geschreven moest worden), en wij volgen hen dikwijls na in de fout het als een enkelvoud te beschouwen en in het meervoud ulemas of ulema’s te schrijven. Het woord is inderdaad een Arabisch meervoud en hetzelfde dat wij onder kraak hebben leren kennen in de Javaanse vorm ngoelômô, die ook als enkelvoud gebruikt wordt. Het enkelvoud is in het Arabisch ‘alîm en betekent letterlijk een ‘wetende’ en vandaar, evenals het Franse savant, een ‘geleerde’. In het Turkse Rijk betekent oelema de stand van de wetgeleerden, samengesteld uit de imams of voorgangers bij de godsdienstoefeningen, de mufti’s of verklaarders van de wet, de rechtsgeleerden, en de kadi’s of rechters. Dozy nam het woord niet op in zijn Oosterlingen, maar het komt voor in Van Dale. [Zie ook oelama.]