Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

Gepubliceerd op 15-08-2017

pikeren, pikkeren 1

betekenis & definitie

pikeren, pikkeren [peinzen]. Deze woorden zijn ontleend aan het Maleise en Javaanse pikir ‘overdenking, overleg, gedachte’, dat zelf weer niets anders is dan de inlandse uitspraak van het Arabische fikr. Daar de Maleise taalstam geen f kent, gelijk de Arabische taal geen p, moest de f door haar naaste verwante de p vervangen worden; voor het overige werd pikir van fikr, gelijk dikir van dzikr gevormd. De verdubbeling van de k in pikkeren, dat dikwijls in plaats van pikeren gebruikt wordt, is ook een gewoon, reeds meermalen door mij ter sprake gebracht verschijnsel; zie rotting. In het Maleis en Javaans wordt, naar de aard van die talen pikir ook als werkwoord gebruikt in de zin van ‘overleggen, overdenken’; bij de Indo-Europeaan wordt hetzelfde uitgedrukt door aan het inlandse woord de Nederlandse werkwoordsvorm te geven. Zie op soebatten. Over iets pikkeren is een gewone Nederlands-Indische spreekwijze, zoals onder andere opgemerkt is door Gevers Deynoot, Herinneringen, p. 41, en in Van der Hoogs roman Wonosari, deel II, p. 43, waar men leest: ‘wat loopt gij dan ook zoo te piekeren, zooals men zegt.’

< >