Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

Gepubliceerd op 15-08-2017

djagoeng 2

betekenis & definitie

djagoeng [maïs]. Maleis djagoeng, maar djagoeng moet in de Archipel een ruimere betekenis hebben gehad dan de tegenwoordig gangbare ‘Turkse tarwe’. Volgens prof. Veth wijst onder andere hierop het gebruik van djagoeng kastila bij Rumphius. Waartoe zou anders het bepalende kastila dienen? Op grond hiervan waagt prof. Veth de volgende gissing:

Djawa betekent ‘gierst’ of oorspronkelijk misschien in het algemeen ‘graankorrel’, dat dan in een land waar oudtijds geen ander graan groeide dan gierst, natuurlijk toch de naam van dit graan werd. Later noemde men op Java de gierst djawawoet, samengetrokken uit djawa awoet, dit is ‘fijne korrel’. De maïs zal men daarentegen djawa agoeng of djawa goeng, dit is ‘grote korrel’ genoemd hebben, volkomen beantwoordende aan het Portugees milho grosso. Daarna werd dan djawa goeng tot djagoeng samengetrokken.

Deze vernuftige afleiding blijkt — althans wat het eerste gedeelte betreft — niet alleen goed gevonden, maar ook waar te zijn. Ook dr. Van der Tuuk heeft opgemerkt dat het Javaans djawawoet (= djawa awoet) ‘fijnkorrelige djawa’ is en analoog in het Bataks djaba oerè de naam is voor ‘gierst’. Trouwens ook het Maleis heeft nog een uit het Perzisch overgenomen djaw ‘gierst’, Sanskriet yawa ‘gierst’. Door de bijvoeging awoet werd de ‘gierst’ dus onderscheiden van de ‘gerst’.