Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

Gepubliceerd op 15-08-2017

creool 2

betekenis & definitie

creool [iemand die in een ander werelddeel is geboren]. Wordt door prof. Vercoullie teruggevoerd tot het Spaanse criollo, maar opgegeven als onzeker in zijn oorsprong. In Uit Oost en West wordt het afgeleid van het Portugese crioulo = slaaf geboren in het huis van zijn meester. Als zodanig is dan crioulo een afleiding van criar = voeden, opvoeden, waarnaast crear = voortbrengen (Latijn creare). Deze afleiding komt overeen met die van Skeat, wat de betekenis aangaat. Zijn criollo echter leidt hij af van criadillo: voedsterlingetje, verkleinwoord van criado: opgevoed, grootgebracht, in huis grootgebrachte slaaf. De Zuid-Amerikaanse negers pasten dit verkleinwoord, verbasterd tot criollo, toe op hun eigen in Amerika geboren kinderen in tegenstelling tot de uit Afrika geïmporteerde negers. Terwijl nu de oorspronkelijke betekenis van het woord allengs in vergetelheid raakte, zegt prof. Veth, dacht men daarbij weldra nog slechts aan het geboren zijn in een ander land dan dat van de afstamming en kende de naam toe zowel aan de blanken die ten opzichte van het verschil tussen geboorte- en stamland in dezelfde omstandigheden verkeerden, als aan alle in Amerika geboren negers. Deze betekenis is volgens De Vere’s Americanisms nog altijd de gangbare: ‘The word creole, from the Spanish criollo, meant originally nothing more than a child born of European parents in the West Indies, or on American soil; but it has long since been almost universally applied to any one born in the tropics, without regard to race or color. In the United States the meaning of the term is very vague, but a general feeling prevails, that the creole has some slight admixture of African blood in his veins.’ Mutatis mutandis zien we iets dergelijks wat de opvatting van de betekenis van creool betreft naar gelang het woord in het moederland of in de koloniën gebezigd wordt. Hier in Indië zijn de kinderen uit Hollandse ouders creolen, wat ook bijvoorbeeld de opvatting — de enig juiste, tussen haakjes — is van L. Couperus, zelf een Indische jongen. In De Stille Kracht toch noemt hij Van Helderen ‘met zijn verwonderlijke distinctie en ingeboren stijl, als was hij niet een kind van Europeesche ouders, die steeds in Indië waren geweest’ een kreool, maar spreekt men een pas uitgekomen totokse, dan zal men vaak zien, dat deze denkt dat een creoolse niet pur sang is, ondanks het feit dat men in Holland creool in de regel gebruikt voor West-Indische kinderen van ongemengd bloed.