Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

Gepubliceerd op 15-08-2017

banaan 2

betekenis & definitie

banaan [bepaalde vrucht]. In Indië zéér zelden gebruikt, door de Engelsen — behalve in de Straits — nooit, is door de Portugezen uit Afrika naar Amerika overgebracht en naar Oost-Indië. De naam schijnt oorspronkelijk Afrikaans te zijn (Veth). In Hobson-Jobson wordt als de mening van prof. Robertson Smith aangehaald, dat het wel geen louter toeval zal zijn dat banaan samenvalt met het Arabisch banana: vinger, teen, meervoud banan: vingers, tenen. Reeds vóór de Kruistochten werd de vrucht gekweekt in Palestina onder de naam van mauz (waarvan in de taal van de wetenschap Musa). Onder die naam komt ze voor in de literatuur, maar daardoor is de mogelijkheid nog niet uitgesloten dat men in de volkstaal hier of daar banan ‘vingers’ zei in plaats van mauz en dat de vrucht onder die naam door de Arabieren naar West-Afrika is overgebracht.

< >