Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

Gepubliceerd op 15-08-2017

akal 1

betekenis & definitie

akal [list]. Dit uit Java meegebracht, maar eigenlijk ook alweer Arabisch woord, verneemt men uit de mond van onze Indo-Europeanen tot zelfs in de vergadering van onze volksvertegenwoordigers. In de zitting van de Tweede Kamer van 16 november 1885 waarschuwde de heer Van Gennep tegen de akals, die zouden kunnen worden aangewend om aan gelden voor een bepaald doel beschikbaar gesteld, ten nadele van de inlandse bevolking, een andere bestemming te geven, en de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 16 oktober 1888 beschuldigt in navolging daarvan in een artikel over de Indische begroting de Minister van Koloniën van zo’n akal om de begroting ten koste van de Javaan te ontlasten. Ook de Indische pers maakt dikwijls van het woord gebruik, bijvoorbeeld: ‘Er moest dus een akal gezocht worden, om met een zoet lijntje tot hen door te dringen.’ (Kruseman, ‘Eenige dagen onder de Badoewies’, in Java-bode van 31 oktober 1888.) Het zal dus nodig worden ook dit woord onder de aanwinsten van onze taal uit Indië op te tekenen. Het Arabische ‘aql, door de Javanen en Maleiers akal uitgesproken, betekent eigenlijk ‘verstand, doorzicht, scherpzinnigheid, schranderheid’; bij de inlanders in het bijzonder ook ‘inzicht in de waarde van de geheimzinnige tekenen die de goede of kwade eigenschappen van paarden, buffels, vechthanen en vele andere zaken bepalen’. Maar bij de Indo-Europeanen wordt het, ook in navolging van de inlanders, veelvuldig gebruikt voor ‘behendigheden, sluwheden, listen’, en bij dit gebruik laat het natuurlijk ook het meervoud toe.