gelukkig
Ze hebben hier toen gelukkiglijk het verstand gehad van een jong meiske aan te nemen, 't Was wel een Hollandse maar alla, liever een Hollandse dan zo'n Brusselse reut, waar of niet?
(Walter Van den Broeck, Het beleg van Laken)
Geen Algmeen Nederlands
Gangbaarheid: 1
Vlaamsheid: 3
Gepubliceerd op 21-07-2020
gelukkiglijk
betekenis & definitie