sorry, pardon, neem me niet kwalijk
Toen mijn zus in 1971 aan de Katholieke Universiteit van Leuven voor apotheker ging studeren, maakte ze de naam van de partij tot haar persoonlijke, excuseer, collectieve leuze. Ieder weekend kwam ze thuis en hield ze aan tafel een referaat over de klassestrijd.
(Kristien Hemmerechts, Notities bij een reis naar Vietnam)
Wil je een kop ovomaltine?’ vraagt Hervé. ‘Excuseer?’ ‘Ovomaltine. Neem maar een kop, ze blijft nog wel even weg.’
(Jolien Janzing, Grammatica van een obsessie)
Belgisch-Nederlandse Standaardtaal
Gangbaarheid: 4
Vlaamsheid: 3
Gepubliceerd op 21-07-2020
excuseer
betekenis & definitie