Gepubliceerd op 30-07-2020

Er dik in zitten

betekenis & definitie

welgesteld zijn, veel geld bezitten, goed in de slappe was zitten (eig. van een soldaat, die veel was heeft om zijn uitrusting mee te poetsen), gespekt zijn. Eig. gezegd van een schaap, dat dik in de wol zit. Vgl. er warm in zitten (Zndl.; in N.-Nederl. er warmpjes bij of in zitten). Fr. avoir les pieds chauds; Hd. in der Wolle sitzen oder warm sitzen; dick drin sitzen. Zo kreeg dik de betekenis van: overvloedig, zeer, in hoge mate (vgl. Hd. etwas dick haben), die vooral in het Noorden van ons land zeer gewoon is. In Groningen zegt men d’r dik in zitten; hai het ’t dik weg, hij heeft het erg te pakken; in de Zaanstreek spreekt men van een dikmuts voor een rijkaard (ook in de Beemster), dat te vergelijken is met het Markens diknek, ons speknek en het dial. spek op ribben hebben; ’t is een dikke boer, d.i. ’t is een rijke pachter; hij zit er dik in, d.i. hij staat er goed voor, hij is goed in zijn wol (in de omstreken van Leuven); in het Antwerps goed in zijn dons zitten. Fries: hy sit goed ruch op ’e side of hy sit ruch yn ’t bird en hy het furring yn ’t baitsje; in Deventer: hiee zit gud in zin want naast hij heeft de broek niet kapot. In Twente: ne dikke rugge hebben. Eng. to have feathered one’s nest; to be a warm man.
In een geheel andere zin bezigt men thans dat zit er dik in voor: er is alle kans dat dat gebeuren zal, dat is heel waarschijnlijk. Het beeld is blijkbaar dat van een pot met loten of prijzen, waaruit het bedoelde licht te voorschijn kan komen.

< >