Spreekwoorden en gezegden

F. Stoett (1977)

Gepubliceerd op 14-10-2020

Het is een alias

betekenis & definitie

thans weinig meer gebruikte aanduiding voor een guit, een olijkerd. Het Lat. bijwoord alias betekende eig. op een andere tijd, bij een andere gelegenheid, maar stond ook gelijk met ons „anders”; bij ons gaf het elliptisch zoveel te kennen als anders gezegd.

Dit bijw. alias, dat de bijnaam inleidde (b.v. „Teuntje alias Roert-mij-niet” (Bredero)) kreeg de betekenis van „bijnaam”, evenals van, dat de eigennaam inleidde, tot zelfstandig naamwoord werd met de betekenis van eigennaam. Bij verdere overdracht werd alias als persoonsbenaming opgevat in de zin van: iemand met zo’n bijnaam, iemand met wie men schertst of om wie men lacht, en in bijzondere toepassing gezegd van een jongen die een aardige grappenmaker is, een schalk, een guit. In Gron. is een aolias, een plager; oaliazn, gekscheren.