het niet opgeven, niet in zijn schulp kruipen; eig. niet krimpen, terugtrekken, waarvan krimp geven als een omschrijving te beschouwen is: vgl. pas geven — passen. Sinds de 17de e. bekend.
Dat we in krimp een znw. hebben te zien, blijkt uit van geen krimp weten, zich niet weten te bekrimpen, van geldverkwisters gezegd; daar is geen krimp, hij heeft geen krimp, geen gebrek.