Er wordt niet meer aan gedacht en straf blijft achterwege. Volgens sommigen is deze uitdrukking gebaseerd op de volgende tekst:
...want zij allen zullen Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen, luidt het woord des HEREN, want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en hun zonde niet meer gedenken (Jer. 31:34).
Vgl. Rom. 11:27, Hela. 8:8-12 en 10:16-17.