Valsch, onwaarachtig, onwaar (Tgd VERUS, Waar, waarachtig). Dicuntur ... res aliquae verae vel falsae per comparationem ad intellectum nostrum, non essentialiter vel formaliter, sed effective, in quantum scilicet natae sunt jacere de se veram vel falsam existimalionem, S. THOMAS, COMMENT.
IN I PERIHERMEN. LECT. 3, N° 7, De dingen worden in verhouding tot onzen geest, niet in wezenlijken of vormelijken zin, maar zooals een bewerkende oorzaak waar of onwaar genoemd, in zover ze er namelijk op berekend zjjn van aard uit bij ons een juist of een onjuist inzicht voort te brengen. — Falsus absolute, Volstrekt onwaar. Falsus contingenter, Niet noodzakelijk onwaar. Falsus formaliter, Vormelijk onwaar. Falsus in enuntiatione, Wat de uitzegging betreft onwaar. Falsus in natura, Wat den aard van de dingen betreft onwaar. Falsus in re, Wat de zaak betreft onwaar. Falsus in se, In zich zelf onwaar. Falsus materialiter, Stoffelijkerwijze onwaar. Falsus quantum ad radicem, Wat den grond betreft onwaar. Falsus respectu alterius, In verhouding tot iets anders onwaar. Falsus secundum quid, In een bepaald opzicht onwaar. Falsus simpliciter, Onwaar zonder meer.
