Uiteenloopend maken. Necesse est ... omnia quae diversificantur secundum diversam participationem essendi, ut sint perfectius vel minus perfecte, causari ab uno primo ente, quod perfectissime est, s. THOMAS, SUM.
THEOL. I, Q. 44, A. I, C., Alle wezens die, al naar gelang ze meer of minder aan het zijn deel hebben, uiteenloopen met het gevolg dat ze meer of minder volmaakt efjn, kunnen niet anders of ze moeten door één eerste wezen, dat zelf op zeer volmaakte wijze is, worden teweeg gebracht.